Wikipedia:Algemene Nedersaksische Schriefwieze
De Algemene Nedersaksische Schriefwieze (ANS) is in 2011 ontwikkeld door de Nedersaksische Wikipedia-gemeenschap en is bedoeld als spellingsvoorschrift voor het gehele Nedersaksische taalgebied in Nederland. De SONT-spelling is hierbij als basis gebruikt en van daaruit zijn er verschillende wijzigingen aangebracht. Terwijl de SONT-spelling vooral als uitgangspunt heeft om aan te sluiten bij het Nederlands, heeft de ANS ook als uitgangspunt om enigszins bij het Duitse Nedersaksisch aan te sluiten en om zaken die in het Nederlands zijn verouderd te moderniseren of te versimpelen. Hieronder worden de klanken en spellingsregels in grote lijnen weergegeven.
Letters en combinaties
bewarkLetter | Opmerking | IPA | Voorbeeld (Nedersaksisch) | Voorbeeld (andere taal) |
---|---|---|---|---|
a | uitgesproken als aa in open lettergreep | [a] of [ʌ] | wat, takke (act) | das (Duits) |
ä | [æ] | dät (twd), pärk (sdz) | cat (Engels) | |
aa | [aː] of [ɑː] | kaant (gos), kaante (twd) | aa (Nederlands) | |
ää | wordt gebruik als er verschillende aa's nadrukkelijk onderscheiden moeten worden ([aː]~[æː]), anders <aa> |
[æː] | määr (sdz), wären (sdz) | drääje (Bernduits) vær (Noors) |
aai | [aːi] of [ɑːi] | slaai (gos) | kaai (Fries) | |
aauw | [aːu] | vraauw (gos) | now (Amerikaans-Engels) | |
ae | zie ook: ea | [ɛː] | waeter (stl), laete (stl) | fête (Frans) |
aei | zie ook: eai | [ɛːi] | draeien, kraeie (sdz) | räich (Luxemburgs) |
ai | [ɑɪ] | nait (gos) | bite (Engels) | |
aiw | [ɑɪw] | aiw (gos) | eyewitness | |
ao* | [ɔː] of [ɒː] | taol (alg.), raod (alg.) | þvo (IJslands) | |
aoi | [ɔːi] of [ɒːi] | fraoi (act) | flogin (IJslands) | |
au | [ɔu], [ʌu], [ɑu] of [ɒu] | auto | automatiskt (Zweeds) | |
e of ä | 1. uitgesproken als ee in open letter- greep. 2. als het grondwoord met een a wordt geschreven dan wordt de afgeleide vorm met een ä geschreven. |
[ɛ] of [æ] | pret (alg.), det (twd), stämme (twd), vlämkes (sdz) | bed (Nederlands) |
e of i | [ə] | stomme, hongerig, lelik (alg.) | maklik (Afrikaans) | |
ea* | zie ook: ae | [ɛː] | meaken (twd), leaven (sdz), leaven, beare (gos) | fête (Frans) |
eai | zie ook: aei | [ɛːi] | feailik (twd), meaien (twd) | räich (Luxemburgs) |
ee | omdat het Gronings overal [eːi] (of [ɪː]/ [ɪːə] voor -r) heeft is het beter om ee te schrijven in plaats van eei |
[eː], [ɪː], [eːə], [ɪːə] of [eːi] | heen (sdz), neet (twd), beer (gos), keerk (gos) | beleevt (Platduits) |
eei | gebruikt als er verschillende ee's naast elkaar bestaan (zoals in het Midden-/ Noord-Drents, [eːi] naast [eː]/[ɪː]) |
[eːi] | beeist (nvl) | nee (Nederlands) |
eeuw | [eːu] of [ɪːu] | eeuw, leeuw (alg.) | eeuw (Nederlands) | |
ei, ij | [ɛi], [ɛɪ] of [æi] | ei: heit (stl), heiten (m. drt), twei (gos), grei (vel) ij: nij (gos), dij (gos), hij (vel), saggerijn (alg.) |
my, eie (Afrikaans) | |
eu | [ø], [øː] of [øːə] | deus (drt), eulie (gos), deur | søster (Deens) | |
i | uitgesproken als ie in open lettergreep | [ɪ], [ə], [ɪː] of [ɪːə] | zitte (act), lillik (alg.), hin, Drint, ind (gos) | bit (Engels) |
ie | [i] of [iː] | biet (vel), bier | seed (Engels) | |
iej | [ij] | niej (twd) | ||
ieuw | [iu] of [iːu] | kieuw (vel) | kieuw (Nederlands) | |
iew | [iʋ] | iewig lang (sdz) | ||
i'j | [ɪj] | wi'j (act) | mánie (Tsjechisch) | |
iw | [ɪʋ] | skiw (act) | yw (Cornisch) | |
o | uitgesproken als oo in open lettergreep | [ɔ] of [ɒ] | bos (stl), op (gos), rotse (vel) | bok (Nederlands) |
ö | uitgesproken als öö in open lettergreep | [œ] of [ɜ] | lös (twd), nölen (twd) | Köln (Duits) |
oa* | de "Groningse oa" | [oː], [oːə], [ʊː], [ɔː] of [ɒː] | doar (gos), goan (twd) | gå (Zweeds) / þvo (IJslands) |
oai | j-klank na de "Groningse oa" | [oːi], [ɔːi] of [ɒːi] | kwoaie (gos), froai (twd) | mooi (Nederlands) |
oe | [u] of [uː] | roet (drt), boer (gos) | Gut (Duits) | |
oei | [ui] of [uːi] | boei (sdz), goeie (vel) | goeie (Fries) | |
oi | [ɔi] | groot (act) | boy (Engels) | |
oo | omdat het Gronings overal [oːu] heeft is het beter om oo te schrijven in plaats van oou |
[oː], [ʊː] of [oːu] | groot (act) | gå (Zweeds) |
ooi | [oːi] | mooi (alg.) | rooibos (Afrikaans) | |
öö | ö in open lettergreep | [œː] of [ɜː] | jöör (sdz), genööl (twd), drööchien (sdz) | freule (Nederlands) |
ööi | lange variant van ui | [œːi] of [ɜːi] | brööier (gos), grööien (twd) | œil (Frans) |
oou | gebruikt als er verschillende oo's naast elkaar bestaan (zoals in het Midden-/ Noord-Drents, [oːu] naast [oː]/[ʊː]) |
[oːu] | groot (act) | |
ou | [ɔu], [ʌu], [ɑu] of [ɒu] | goud (gos) | blóð (IJslands) | |
ow | [ou] | now (act) | low (Engels) | |
u | uitgesproken als uu in open lettergreep | [ʏ] | busse (drt), brullen (vel) | hut (Nederlands) |
ui | [œy], [œʏ], [ʌy] of [əːy] | gruin (gos), buize (vel), luip (gos), buie (vek) | ui (Nederlands) | |
uj(j) | [ʏi] | fuj (vel), bujje (sdz) | flugið (IJslands) | |
uu | [y] of [yː] | buut (stl), huzen (sdz) | kyl (Zweeds) | |
uui | [yːi] | uui (vel) | Sküüi (Saterfries) | |
uw | [yw] | sluw (stl), ruw (vel) | duw (Nederlands) | |
ù(w) | zie het kopje 'klinkers' | [ʏw] | hùw (stl), vlùw (twd), dù (gos) |
Spellingsregels
bewarkWijzigingen en aanvullingen
bewark2019
- Wijziging: Het achtervoegsel -ies wordt -isch (Nedersaksies wordt Nedersaksisch), aangezien dit de meestgebruikte vorm is binnen het taalgebied.
Hoofdletters en interpunctie
bewark- Het hoofdlettergebruik en de interpunctie wordt in beginsel gebruikt zoals in het Nederlands.
- Daar waar letters wegvallen bij samentrekkingen, zoals in ku'j (kun iej), wordt een apostrof geschreven.
- Uitzonderingen zijn afkortingen van lidwoorden, die zonder apostrof worden geschreven (dus t huus, n huus, ne vrouwe, nen kearl) en het voorvoegsel 's ('s avonds: saovends).
- Een andere uitzondering is de afkorting van ieje of jie. Een vervoeging wordt niet geschreven als ku'j', maar slechts als ku'j. In het geval van jim (jullie) wordt de schrijfwijze ku'j'm gehanteerd.
- De i-klank (zoals in dit) die wordt gevolgd door een j-klank, wordt geschreven als i'j. Uit de context van de zin blijkt het onderscheid tussen wi'j (wij) en wi'j (wil (j)ie).
- Dubbele spellingstekens (digrafen) zoals oa, ao, ae, ea, ch, vv, etc. worden niet afgebroken, bv. niet: scha-opevel, kov-vie of marna-eten, maar: schao-pevel en ko-vvie of marn-aeten.
Suffixen
bewark- Het Nederlandse -lijk wordt geschreven als -lik of -liek.
- Het Nederlandse -ig wordt geschreven als -ig.
- Het Nederlandse -isch wordt geschreven als -isch.
- Het Nederlandse -tie wordt geschreven als -tsie of -sie, al naargelang de uitspraak (bv. informaatsie/informasie, tradietsie/tradisie, komootsie/komosie, plietsie/pliesie).
- Het Nederlandse -en wordt geschreven als -en, ook in geval van -elen, -eren en -enen.
- Het suffix -erd/-ert of -d/-t wordt geschreven als -erd of -d (bv. in dikkerd, mienend en enkeld)
- De verkleinwoorduitgang -tie(n) wordt geschreven als -tie(n).
- Bij een woord als feest valt de tweede klinker en de -t weg, dus fesie(n).
- Bij een woord als hond blijft de -d staan, dus hondtie(n).
- Bij de verkleinwoorduitgang -ie valt de tweede klinker weg, bv. huus wordt husie.
- Bij verkleinwoorden valt een onuitgesproken t-klank weg, bv. wicht wordt wichke en kast wordt kassien/kasjen (niet kastien/kastjen), aangezien dit kan leiden tot een verkeerde uitspraak.
- Het verkleinwoord -chie(n)/-gie(n) wordt geschreven als -chie(n).
Klinkers
bewark- De lange e-klank, zoals in het Franse militair, wordt geschreven als <ae> (teruggaand op a/aa) of <ea> (teruggaand op e/i), al naar gelang van de Oudsaksische etymologie (of woordherkomst).
- De lange i-klank, zoals in het Nederlandse beer, wordt net als in het Nederlands geschreven als <ee>.
- De donkere lange o-klank* (klinkt als nl. goot) wordt altijd als <oa> geschreven (dus: goan, loat, proat in ondermeer het Gronings, ongeveer uitgesproken als goon, loot, proot). De <oa> wordt ook gebruikt voor de lichte lange o-klank in woorden die teruggaan op een Oudsaksische vorm met een u/o (bv. oaver, boaven; meestal hebben deze vormen een <oo> in het Nederlands).
- De lichte lange o-klank (klinkt als en. talk of nl. roze of zone) wordt overal (ook in het Gronings) als <ao> geschreven (dus: aofmaoken, maor, praot, laot). Voor het zuiden van het Nedersaksische taalgebied betekent dit dat deze klank overal als <ao> wordt geschreven. Het Twents vormt hier de uitzondering op, hier schrijft men de <ao> altijd als <oa>, vanwege de lange traditie van het schrijven van <oa>. Alhoewel woorden als: koor, ore, poorte vóór een -r als <ao> klinken, worden ze geschreven met <o(o)>).
- Afrondingen van klinkers door een j- of w-klank worden, zoals in het Nederlands, zo veel mogelijk geschreven als -i of -u (dus: luui en niet luuj, kou (t tegenoverestelden van warmte) en niet kouw).
- Uitzondering is wanneer er in plaats van een d-klank een j- of w-klank wordt gehoord (bv. lujen en houwen waar het overige taalgebied luden en holden zegt) etc. (bekende woordbeelden als rooie, goeie, dooie blijven onveranderd).
- Een andere uitzondering is wanneer er na een u-klank (zoals in hut) een j-klank volgt, dit wordt geschreven als uj [ʏi] om onderscheid te maken met de ui [œʏ].
- De Groningse/Noord-Drentse ee-klank die wordt gevolgd door een j-klank wordt geschreven als eei. Omdat in het Gronings vrijwel alle ee's als eei worden uitgesproken, volstaat daar ook gewoon ee. In Noord-Drenthe, waar zowel de Groningse als de Drentse ee voorkomt, wordt wel altijd eei geschreven om hier onderscheid tussen te maken.
- De Groningse/Noord-Drentse oo-klank die wordt gevolgd door een w-klank wordt geschreven als oou. Omdat in het Gronings vrijwel alle oo's als oou worden uitgesproken, volstaat daar ook gewoon oo. In Noord-Drenthe, waar zowel de Groningse als de Drentse oo voorkomt, wordt wel altijd oou geschreven om hier onderscheid tussen te maken.
- De lichte lange o-klank (ao) die wordt gevolgd door een j-klank wordt geschreven als <aoi>.
- De lange uu-klank die wordt gevolgd door een j-klank wordt geschreven als uui.
- De -ij/-ei-klank wordt geschreven naar Nederlands voorbeeld. Daar waar het Nederlands niet als voorbeeld in voorziet, wordt er gekeken naar de etymologie van het desbetreffende woord (twee > twei, drie > drij, die > dij, nieuw > nij), hierbij kan gekeken worden naar bv. het Oudsaksisch, Oudgronings, etc. of naar de Nederlandse klanken.
- De lange en korte ö-klank (zoals in frœule) worden gemaakt met de letter ö. Bij de spelling van deze letter wordt het Nederlandse voorbeeld gevolgd van bijvoorbeeld de a. Dus voor de lange klank: "nölen", "ie nöölt". Voor de korte klank: "röllen".
- In verschillende Nedersaksische spellingssystemen schrijft men een sjwa-klank wanneer die wordt gehoord, bv. natuur als netuur. In de Algemene Nedersaksische Schriefwieze wordt dit niet gedaan, aangezien de a weer terugkomt als er een suffix achter komt: netuur > naturist (in de ANS schrijven we dus: natuur > naturist; muziek > musikus; politiek > politikus), bij woorden als tillefoon/tellefoon, rippubliek/reppubliek, rippeteren/reppeteren kun je gewoon <i> of <e> schrijven, aangezien dit hier niet het geval is.
- Geen onderscheid lange en korte vokalen (huus-huuz, riet-bier, beest-gele).
- Aan het eind van een woord geen verdubbeling van de klinker, dus lu ipv luu.
- Klankbreking en neusklanken wordt niet weergegeven, dus niet: weeër/weear voor "weer" of mà/wà voor "man/wal").
- Het verschil tussen de aa, ää en ae is soms niet helemaal duidelijk, maar de ää geeft in de ANS een klank weer die tussen de aa en ae in zit [æː] (zie het bovenstaande schema bij <aa>/<ae>), hetzelfde principe geldt voor de ä [æ].
- Als de <u> aan het einde van een woord (eventueel gevolgd door een -w) kort wordt uitgesproken ([ʏ], slechts in enkele gevallen) dan schrijft men ù, bv. ik dù, vlùw, maar: vluwwe (hier is geen accent nodig) en hùw (niet te verwarren met huwen).
Medeklinkers
bewark- De c wordt in woorden met een k-uitspraak zo veel mogelijk ontweken, in de plaats daarvan wordt een k geschreven. In woorden waar de c een s-klank heeft blijft deze onveranderd. In woorden waar een dubbele c als ks klinkt, wordt deze ook zo geschreven. Bijvoorbeeld: kontakt, centrum, aksent, accesoires.
- De q wordt zo veel mogelijk ontweken en in de plaats daarvan wordt kw geschreven, bv. konsekwent, akwarium (vergelijk Afrikaans/Fries: akwarium en Deens/Zweeds: akvarium).
- Aspiratie, zoals bijvoorbeeld in het Gronings, wordt niet geschreven, dus bv. niet phoesther voor poester.
- Als een bepaalde medeklinker wordt verzacht doordat hij door een klinker wordt gevolgd, zal de schrijfwijze gelijk blijven, dus: kraande blijft kraante. Uitzonderingen zijn de s-z en de f-v, omdat deze ook in het Nederlands voorkomen.
- Aan het eind van een woord geen verdubbeling van de medeklinker, dus ik kan i.p.v. ik kann. In het geval van 'glottale versterking' (met name in het Twents, meestal voorafgaand aan een t-consonant) kan er eventueel wel een dubbele consonant worden geschreven, bv. vie loatt en ie weett.
- In het meervoud van sommige woorden valt de <d> vaak weg, bv. laand > lanen, raand > ranen. Hier wordt de <d> wél geschreven (want: stam + en), dus: laand > laanden, raand > raanden. In werkwoorden geldt hetzelfde principe, tenzij de stam van het woord ook zonder <d> is, bv. "Ik vien(e)" > "Wulen vienen", "ik wor" > "wulie worren".
- In sommige dialecten komt t-deletie en d-deletie voor (bv. in het Nunspeets/Rijssens), in dergelijke gevallen worden de <t> en <d> wél geschreven (behalve als de uitspraak nauwkeurig moet worden weergegeven), bv. locht (niet: loch), emaakt (niet: emaak), heurden (verleden tijd van horen; niet: heuren).
Specifieke woorden en gebruiken
bewark- Vreemde, geïmporteerde woorden/namen worden geschreven zoals in de taal van herkomst, eventueel met uitzondering van de c-k/s en Großscheibung (bv. einzelgänger, all-inclusive, chip, toilet, hockey, Julius Caesar).
- Dit geldt niet voor woorden die al enige tijd zijn ingeburgerd, en eventueel een klankverandering hebben ondergaan, bijvoorbeeld: buro, sju, konsekwent. Voor meer voorbeelden zie: ANS, spelling van vreemde woorden.
- Woorden waarbij de dubbele klinker een uitspraakbotsing veroorzaakt, maar niet zijnde samengestelde woorden, worden gewoon aan elkaar geschreven, dus bv. niet re-aksie, maar gewoon reaksie, de lezer wordt geacht te weten dat deze klank net als in het Nederlands wordt uitgesproken als [eːɑ].
- De woorden dezelfde, hetzelfde, eenzelfde en zoals worden geschreven als de zelfde, t zelfde, n zelfde en zo as.
- Het Nederlandse woord eens wordt geschreven als es of eens/iens/ai(n)s.
- Het Nederlandse woord er wordt geschreven als der en niet als 'r, d'r of ter.
- In woorden als zwart en word wordt de -r gewoon geschreven, ondanks dat deze niet wordt uitgesproken.
- Het voltooid deelwoord van samengestelde werkwoorden wordt zoveel mogelijk aaneengeschreven, wanneer dat tot een verkeerde uitspraak kan leiden wordt er een streepje tussen geschreven, bv. uutespreuken, deuregaon, aofestapt, schonemaakt, maar: in-egaon, op-ezet, bie-edaon (inegaon, opezet en bieedaon zouden kunnen leiden tot de verkeerde uitspraak ienegaon, oopezet en bjeedaon).
- Het gebruik van de verkorte en niet-verkorte lidwoorden niet door elkaar laten lopen (dus consequent: de, t, n/ne/nen óf de, et*, een/ne/nen/den), de voorkeur gaat uit naar de afgekorte vorm.
- Het verschil tussen de sch ([sx], school), sk ([sk], skoele) en sj ([ʃ], sjoel) komen wel tot uitdrukking in de spelling.
- De tussen-n wordt alleen geschreven wanneer deze gehoord wordt, bv. schaopevel (uitspraak: [sxɔːpəvɛl], zónder hoorbare tussen-n) of schaopenvel (uitspraak: [sxɔːpm̩vɛl], mét hoorbare tussen-n).
Voorbeelden in de ANS-spelling
bewarkAchterhoeks
bewarkMien breurken had gisteren ezocht naor ziene losse cd's en hef ze in n deusken edaone, zodat e ze neet kwiet zol raken. Hee was veur twee daege bi'j mienen ome op de boerderi'je ewest en to had e ze met-enommen. To at e bie de beeste ging kieken, was der ene oet evollen. Saovends late was mien breur in t hoes ekommen en vroog an mi'j: "He'j an miene spegelplaetjes ezetten?". Ik zea a'k dat neet edaone had, maor hee meenden at der ene vort was. Hysterisch vloag e duur t hoes hen en to bedacht e zichzelf det e met t deusken bi'j de lämmekes ewest was. To at e naor mienen ome hen veurden en in t laand ging kieken, zag e nen blauwen skien in t grös. t Was zien spegelplaetjen en gelukkig was der niks met gebeurd. Hee boad mi'j vrendelik ziene verontskuldigingen an veur de antiegings. "Zö'w argens hen etten gaon?" vroog mien mo. Mien va zea: "Is good, mer neet te duur heur, leverd!", en daor ginge wie dan. To a'w gingen zitten vroog n ober wa'w drinken wollen. Ik nam n glaesken water en de rest wol wien. In enen zea mien va: "Goddomme, ik mot de sköpe nog voren!". Mien mo wordden hellig: "Reert neet zo! Dat kö'j vanaovend ok nog wal!" Mien va nam t an en begon heanig an zienen biefstuk. Geleuft mi'j, as miene olde leu hen etten gaot, dan kö'j der neet bi'j wean!
Drents (Kop van Drenthe)
bewarkMien bruiertie had göster zöcht naor zien lösse cd's en hef ze in n deusie daon, zodat e ze niet kwiet raoken zol. Hij was twei daogen leden bij mien oom op e boerderij west en doe hef e ze metnömmen. Doe as e bij de dieren gung kieken, was der ien oetvallen. Saovends laot was mien bruier in hoes kommen en vruig e an mij: "He'j an mien speeigelplaoties* zeten? Ik zeei da'k dat niet daon hef, maor hij docht dat der ien vort was. Hysterisch vleug e deur t hoes hen en doe bedocht hij hum dat e met t deusie bij de lammechies west was. Doe as e naor mien oom hen reed en in t laand kieken gung, zag e n blauwe glienstering in t gras. t Was zien speeigelplaotie en gelukkig was der niks mis met. Hij beud mij zien exkuses an veur de kwaodsprekerij. "Zu'w argens eten gaon?" vreug mien moe. Mien vao(der) zee: "Gooud, maor neeit zo duur heur! *" En daor gungen wij dan. Doe a'w gungen zitten, vreug n ober wat a'w te drinken wollen. Ik nam n glasie waoter en de aanderen wollen wien. Opiens zee mien vao(der): "Wat drommel, Ik mot de schaopen nog te vreaten geven". Mien moe wör grammietig: "Praot neeit zo luud, dat ku'j vanaovend ok nog wal". Mien vao begun langzaom an zien biefstuk. Geleuf mij, as mien olde lu oeteten gaot, dan ku'j der beter niet bij wezen.
Overijssels (Nieuwleusen)
bewarkMien breurtien had gister ezocht naor zien lösse cd's en hef ze in n deusien edaone, zodet e ze niet kwiet zol raken. Hi'j was twei dagen elene bi'j mien oom op de boerderi'je west en toen had e ze mit-eneumen. Toe as e bi'j de dieren gung kieken, was der iene uut evalen. Saovends late was mien breur in huus ekomen en vreug e an mi'j: "He'j an mien spiegelplaoties* ezeten?" Ik zee de'k det niet had edaone, mar hi'j mienden det der iene vört was. Hysterisch vleug e deur t huus hen en toen bedocht e hum det e mit t deusien bi'j de lammechies ewest had. Toe as e naor mien oom hen reed en in t laand gung kieken, zag e n blauwe glinstering in t grös. t Was zien spiegelplaotien en gelokkig was der niks mit gebeurd. Hi'j beud mi'j vriendelik zien verontschuldigingen an veur de anti'jgingen. "Zu'w aargens gaon eaten?" vreug mien moe. Mien va zee: "Is goed, mar niet zo duur heur, lieverd!" En daor gunge wi'j dan. Toe a'w gungen zitten, vreug n ober wat a'w drinken wolden. Ik nam n glasien water en de rest wol wien. Inienen zee mien va: "Wat bliksem, ik mutte de schaopen nog voeren!" Mien moe wördden hellig: "Praot niet zo hard! Det ku'j vanaovend ok nog wal!" Mien va aksepteerden t en begunden langzem an zien biefstuk. Geleuft mi'j: as mien volk uuteaten giet, dan ku'j der niet bi'j wezen!
Gronings
bewarkOldambt
bewarkMien brööiertje haar guster zööcht noar zien lözze cd's en het dij ien n deuske doan, zodat hai dij nait kwietroaken zol. Hai was twij doag leden bie mien omke op boerderij weast en dou haar hai heur mitnomen. Dou er moal bie de daaier kieken gong, was hom aine der oet valen. Soavends loat was mien brööier bie hoes kommen en vruig er aan mie: "Hest bie mien spaigelploatjes zeten?". Ik zee dat ik dat nait doan haar, maor hai mainde dat der aine vot was. Hysterisch vloog hai deur t hoes hin en dou bedocht er zok ien ains dat er mit deuske bie de lammekes weast haar. Dou er noar mien omke tou reed en ien t laand kieken gong, zag er n blaauwe glin tou t gras oet schienen. t Was zien spaigelploatje en gelokkig was der niks mit beurd. Hai bood mie vrundelik zien exkuses aan veur de beschuldigens. "Sa've oeteten goan?" vruig mien moe. Mien pa zee: "Is goud, maor nait zo duur hoor, laiverd!" En doar gongen wie hin. Dou wie zitten gongen vruig de ober wat wie zoepen wollen. Ik haar n glaske woater en de rest wol wien. Op ains zee mien voader: "Laive God, ik mout de schoapen nog voueren!". Mien moe wör lillik: "Proat nait zo haard! Dat kinst natuurlieks vanoavend ook nog doun!" Mien pa aksepteerde t en gong trankiel aan zien biefstok. Leuf mie, as mien ollu oeteten goan, kinst der nait bie wezen!
Westerkwartier
bewarkMien bruurke har guster zöcht naor zien lösse cd's en het dij ien n deuske daon, zodat hij dij niet kwietraoken zol. Hij was twij daog leden bij mien omke op de boerderij west en doe har hij heur metnomen. Doe er n maol bij de dijer kieken gong, was hom ene der uut valen. Aovends laot was mien bruur bij huus kommen en vruug er an mie: "Hest bij mien spiegelplaotjes zeten?". Ik zee dat ik dat niet daon har, maer hij mijnde dat der ene vort was. Hysterisch vloog hij deur t huus hen en doe bedocht er hom ien eens dat er mit t deuske bij de lammekes west har. Doe er naor mien omke toe reed en ien t laand kieken gong, zag er n blauwe glen toe t gres uut schienen. t Was zien spiegelplaotje en gelokkig was der niks met böörd. Hij bood mie vrendelik zien exkuses an vöör de beschuldigings. "Sa'we uuteten gaon?" vruug mien moe. Mien heit zee: "Is goed, maer niet zo duur hor, lijverd!" En daor gongen wie hen. Doe wie zitten gongen vruug de ober wat wie zupen wollen. Ik har n glaske waoter en de rest wol wien. Op eens zee mien heit: "Mien God nog an toe, ik mot de skaopen nog voeren!". Mien moe wer lellik: "Praot niet zo hard! Dat kinst natuurlieks vanaovend ok nog doen!" Mien foaie aksepteerde t en gong trankiel an zien biefstok. Leuf mie, as mien ollu uuteten gaon, kinst der niet bie wezen!
Sallands (Lutten en omgeving)
bewarkMien breurtien had gisteren ezöcht naor zien lösse cd's en hef ze in n deusien edaone, zodat e ze niet kwiet zol wörden. Hi'j was twee dagen eleden bi'j mien ome op de boerderi'je ewest en toen had e ze mit-eneumen. Toen e bi'j de dieren gung kieken, was der iene uut evallen. Saovends läte was mien breur in huus ekomen en vreug e an mi'j: "He'j an mien cd's ezeten?" Ik zee da'k dat niet had edaone, maar hi'j meenden dat der iene vört was. Hysterisch vleug e deur t huus hen en toen bedacht e zich dat e mit t deusien bi'j de lammechies ewest was. Toen e naor mien ome hen reed en in t laand gung kieken, zag e n blauwe glinstering in t grös. t Was zien cd'gien en gelukkig was der niks mit gebeurd. Hi'j beud mi'j vriendelik zien verontschuldigingen an veur de antiegingen. "Zu'w argens gaon eten?" vreug mien moe. Mien va zee: "Da's goed, maar niet zo duur heur, lieverd!" En daor gunge wi'j dan. Toe wi'j gungen zitten, vreug de ober wat o'w drinken wollen. Ik had n glasien water en de rest wol wien. Iniens zee mien va: "Wat bliksem, ik mut de schaopen nog voeren!" Mien moe wördden hellig: "Praot niet zo hard! Dat ku'j vanaovend ok nog wel!" Mien va aksepteerden t en begunnen langzaam an zien biefstuk. Geleuf mi'j: as mien volk uuteten giet, dan ku'j der niet bi'j wezen!
Stellingwerfs
bewarkMien bruurtien had gister zocht naor zien losse cd's en het ze in n deusien daon, zodat hi'j ze niet kwiet zol raeken. Hi'j was twie daegen leden bi'j mien oom op de boerderi'je west en doe had hi'j ze mitneumen. Doe hi'j bi'j de dieren kieken gong, was der iene uut valen. Aovends laete was mien bruur thuuskommen en vreug hi'j an mi'j: "He'j an mien spiegelplaeties zeten?". Ik zee dat ik dat niet daon had, mar hi'j meende dat der iene vort was. Hysterisch vleug hi'j deur t huus hen en doe bedocht hi'j him dat hi'j mit t deusien bi'j de laomerties west had. Doe hi'j naor mien oom reed en in t laand kieken gong, zag hi'j n blauwe gleenster in t grös. t Was zien spiegelplaetien en gelokkig was der niks mit gebeurd. Hi'j beud mi'j vrundelik zien exkuses an veur de beskuldigings. "Zu'w uuteten gaon?" vreug mien moeke. Mien heit zee: "Is goed, mar niet zo duur heur, lieverd!", en daor gongen we dan hen. Doe we zitten gongen vreug de ober wa'w drinken wollen. Ik had n glaesien waeter en de rest wol wien. In ienen zee mien heit: "O heremientied, ik mut de skaopen nog voeren!". Mien moeke wordde lellik: "Praot niet zo hard! Dat ku'j natuurlik vanaovend ok nog doen!" Mien heit aksepteerde t en begon rustig an zien biefstok. Geleuf mi'j, as mien oolden uuteten gaon, dan ku'j der niet bi'j wezen!
Kop van Overijssel (Zuidveen)
bewarkMien breurtien had gister ezocht naor zien lösse cd's en hef ze in n deusien edaone, zodet e ze niet kwiet zol raeken. Hi'j was twei daegen elene bi'j mien oom op de boerderi'je west en toen had e ze mit-eneumen. Toe as e bi'j de dieren gong kieken, was der iene uut evalen. Saovends laete was mien breur in huus ekomen en vreug e an mi'j: "He'j an mien spiegelplaoties* ezeten?" Ik zee de'k det niet had edaone, mar hi'j mienden det der iene vört was. Hysterisch vleug e deur t huus hen en toen bedocht e hom det e mit t deusien bi'j de lammechies ewest had. Toe as e naor mien oom hen reed en in t laand gong kieken, zag e n blauwe glinstering in t grös. t Was zien spiegelplaotien en gelokkig was der niks mit gebeurd. Hi'j beud mi'j vriendelik zien verontschuldigingen an veur de anti'jgingen. "Zu'w aargens gaon eaten?" vreug mien moe. Mien va zee: "Is goed, mar niet zo duur heur, lieverd!" En daor gunge wi'j dan. Toe a'w gongen zitten, vreug n ober wat aw drinken wolden. Ik had n glaesien waeter en de rest wol wien. Inienen zee mien va: "Wat bliksem, ik mutte de skaopen nog voeren!" Mien moe wördden hellig: "Praot niet zo hard! Det ku'j vanaovend ok nog wal!" Mien va aksepteerden t en begunden langzem an zien biefstuk. Geleuft mi'j: as mien volk uuteaten giet, dan ku'j der niet bi'j wezen!
Twents (Rijssen)
bewarkMien breurken har gisteren ezocht noar zien lösse cd's en hef ze in n deusken edoan, zodat hee ze neet kwiet zol raken. Hee was twee daege leden bie mienen eum op de boerderieje ewest en to had hee ze met-enömmen. To at hee bie de deers gung kieken, was der ene oet evöllen. Soawends late was mien breur in t hoes ekömmen en vreug hee an mie: "He'j an miene spegelplaatjes ezetten?". Ik zea a'k det neet edoan har, mer hee meanden at der ene vort was. As nen gek vleug hee duur t hoes hen en to bedachten hee zikzelf det hee met t deusken bie de lammekes ewest har. To at hee noar mienen eum hen reed en in t laand gung kieken, zag e ne blauwe gleenstering in t grös. t Was zien spegelplaatjen en gelukkig was der niks met gebuurd. Hee beud mie vreandelik zinne verontskooldigings an vuur de antiegings. "Zö'w oargens hen etten goan?" vreug mien moor. Mien vaar zea: "Is good, mer neet zo deur heur, lewerd!", en doar gunge wie dan. To a'w gungen zitten vreug n ober wa'w dreenken wollen. Ik har n glaesken water en de rest wol wien. In enen zea mien vaar: "Gedooksemie, ik mut de sköpe nog voren!" Mien moor wördden hellig: "Kuiert neet zo hard! Det kö'j vanoawend ook nog wal!" Mien vaar veund t best en begun heanig an zinnen biefstuk. Geleuwt mie, as mien volk hen etten geet, dan kö'j der neet bie wean!
Urkers
bewarkMeen bruurtjen et gister ezocht naor z'n losse cd's in et ze in n dosien edaon, zodat ie ze niet kweet zou raken. IJ was aargister bij m'n ome op de boerderije ewest in toe ad ie ze mie-eneumen. Toe ie bij de dieren ging kieken, was er iene eut evullen. Saves laot was m'n bruur teusekeumen in vroeg an mij: "Eaw je an meen cd's ezeten/ezieten*. Ik zeen dat ik dat niet edaon adde, mar ij docht dat der iene vort was. Eut t redden vleug ie duur t eus ene en toe bedocht ie dat ie mit t dosien bij de lammetjes ewest adde. Toe ie naor meen ome toe rien in op t laand ging kieken, zag ie wat blauws glinsteren in t gres. t Was z'n cd in gelokkig was der niks mie gebeurd. IJ beudt vriendelik z'n verontskuldigingen an voor de beskuldigingen. "Zullen we beuten de duur gaon eten?", vroeg m'n moeder. M'n vader zeen: "Goed oor, mar niet zo duur, lieverd!", in daor gingen we dan. Toe we gingen zitten vroeg de ober wat we wouwen drinken. Ik wou n glaosien waoter in de angeren ween. Opiensen zeen m'n vader: "Verdorie, ik moet de skapen nog voeren!" M'n moeder worde kwaod: "Praot niet zo arde! Dat kuun je vanzelf vanavend ok nog doen!" M'n vader leusterde in begon kalm an z'n biefstok. Geloof mij, wannaar meen ouweluien beuten de duur gaon eten, ku'je der niet bij wezen!
Veluws
bewarkOldebroek
bewarkMien breurtien had gister ezöcht naor zien losse cd's en hef e in n deusien edaon, zodat e ze niet kwiet zol raken. Hij was twee dagen eleend bie mien noem op de boerderieje ewest en toe had e ze mee-eneumen. Toen e bie de dieren gung kieken, was der ene uut evöllen. Savends laote was mien breur thuusekeumen en vreug e an mien: "He'j an mien spegelplöties ezeten?". Ik zeeg da'k dat niet edaon had. Toen e naor mien noem toe ree en in t laond gung kieken, zag e n blauwe glinstering in t gres. t Was zien spegelplötien en gelokkig was der niks mee gebeurd. Hij beud mien vriendelik zien exkuses an veur de beschuldigingen. "Zu'w uuteten gaon?" vreug mien moor. Mien vaor zeeg: "Is goed, mer niet zo duur heur, lieverd!", en daor gungen wie dan. Toe we gungen zitten vreug de ober wa'w drinken wolen. Ik had een glössien waoter en de rest wol wien. Op eens zeeg mien vaor: "Blakskater, ik mutte de schapen nog voeren!". Mien moor wördden hellig: "Praot niet zo hard! Dat ku'j natuurlik vanavend oek nog doon!" Mien vaor aksepteerden t en begun rustig an zien biefstuk. Geleuf mien, as mien volk uuteten geet, dan ku'j der niet bie ween!
Nunspeet
bewarkMien breurtjen had gister ezöcht naor zien losse cd's en hef ze in n deusjen edaon, zodat e ze niet kwiet zol raken. Hij was twee dagen elejen bie mien noom op de boerderieje ewest en toe had e ze mee-eneumen. Toe hij bie de dieren gung kieken, was der ene uut evöllen. Savends laote was mien breur thuusekeumen en vreug e an mien: "Hei'jie an mien spegelplaotjes ezeten?". Ik zeeg da'k dat niet edaon had, mer hij meenden dat der ene vort was. Hysterisch vleug e deur t huus heer en toe bedocht e z'n eigen dat e mit t deusjen bie de lammetjes ewest had. Toe hij naor mien noom toe ree en in t laand gung kieken, zag e n blauwe glinstering in t gres. t Was zien spegelplaotjen en gelokkig was der niks mee gebeurd. Hij beud mien vrendelik zien exkuses an veur de beschuldigingen. "Zu'w uuteten gaon?" vreug mien moene. Mien vaor zeeg: "Is goed, mer niet zo duur heur, lieverd!", en daor gungen wulen dan. Toe we gungen zitten vreug de ober wa'w drinken wollen. Ik had n glaosjen waoter en de rest wol wien. Op eens zeeg mien vaor: "Blikken nemmer, ik mut de schapen nog voeren!". Mien moene wördden hellig: "Praot niet zo hard! Dat ku'j natuurlik vanavend oek nog doon!" Mien vaor aksepteerden t en begun rustig an zien biefstok. Geleuf mien, as mien volk uuteten geet, dan ku'j der niet bie ween!
Putten
bewarkMien breurtjen had gister ezocht naor zien losse cd's en het ze in n deusjen edaon, zodat ie ze niet kwiet zou raken. Hie was twee dagen elejen bie mien oom op de boerderie eweest en toe had ie ze mee-eneumen. Toe hie bie de dieren gung kieken, was der een uut evullen. Savends laot was mien breur thuusekommen en vreug ie an mien: "Hei'jie an mien spiegelplaotjes ezeten?". Ik zei da'k dat niet edaon had, mar hie meende dat der een vort was. Hysterisch vleug ie deur t huus heen en toe bedocht ie z'n eigen dat ie mit t deusjen bie de lammetjes eweest had. Toe hie naor mien oom toe ree en in t land gung kieken, zag ie n blauwe glinstering in t gres. t Was zien spiegelplaotjen en gelukkig was der niks mee gebeurd. Hij beud mien vriendelik zien exkuses an veur de beschuldigingen. "Zu'w uuteten gaon?" vreug mien moer. Mien vaor zei: "Is goed, mar niet zo duur heur, lieverd!", en daor gungen wulie dan. Toe we gungen zitten vreug de ober wa'w drinken wouwen. Ik had n glaosjen waoter en de rest wou wien. Op eens zei mien vaor: "Blakskaoter, ik moet de schapen nog voeren!". Mien moer wordden hellig: "Praot niet zo hard! Dat ku'j natuurlik vanavend oek nog doen!" Mien vaor aksepteerde t en begun rustig an zien biefstuk. Geleuf mien, as mien volk uuteten gaot, dan ku'j der niet bie wezen!